Per jaar worden er ongeveer 5.000 (vijf duizend) wetenschappelijke artikelen geschreven over de invloed van religie en spiritualiteit op gezondheid. Prof. Harold G. Koenig, hoogleraar geneeskunde aan de Duke University (North Carolina) heeft meer dan 600 van deze onderzoeken gereviewd en kwam tot de conclusie dat naarmate mensen meer op spiritualiteit gericht zijn zij een aanzienlijk betere geestelijke gezondheid genieten en zich sneller aanpassen aan gezondheidsproblemen dan minder spirituele personen.
De positieve effecten op de geestelijke gezondheid en het welzijn die met een spiritueel leven samen gaan hebben fysiologische gevolgen die doorwerken op het vlak van de fysieke gezondheid, verminderen van het risico om ziek te worden en vergroten de kans op genezing met een behandeling.
Spiritueel bewustzijn heeft directe positieve invloed op hormoonstelsel en immuunfunctie
Spirituele overtuigingen hebben een rechtstreekse positieve invloed op de werking van het endocriene en het immuunsysteem die cruciaal zijn voor het in stand houden van gezondheid en het voorkomen van ziekte. Spirituele patiënten laten duidelijk beter indicatoren zien van de immuunfunctie zoals grotere aantallen witte bloedcellen en antilichamen en krijgen duidelijk minder vaak een infectie. Zij vertonen ook lagere niveau’s van stresshormonen van de bijnieren, zoals cortisol en adrenaline (afgescheiden stoffen die rechtstreeks de activiteit van het immuunsysteem onderdrukken) dan niet-spirituele patiënten. (Koenig 2012)
Herstel hoop en compassie
In Nederland is dit is het onderzoeksveld van Prof. Hanneke Schaap – Jonker, bijzonder hoogleraar godsdienstpsychologie bij de Vrije Universiteit Amsterdam. In 2019 werd haar onderzoek Herstel, hoop en compassie gepubliceerd. Zeer actueel nu meer dan ooit mensen door het geloof in aanhoudende repressie depressief en gespannen raken.
“Psychische stoornissen raken mensen in de kern van hun existentie. Vaak roepen ze fundamentele vragen op naar zin en betekenis, en hebben ze invloed op hoe mensen kijken naar zichzelf, naar anderen, de wereld en God. In de klinische godsdienstpsychologie staan de relaties tussen psychopathologie en religie en zingeving centraal. Hanneke Schaap-Jonker werkt vier stellingen inhoudelijk uit. ‘Existentieel herstel is richtinggevend voor klinisch herstel.”
Of er nu wel of niet enige werkelijkheid aan ten grondslag ligt: spiritueel besef werkt
In het video gesprek hieronder met Hanneke Schaap onderkent Koenig dat er zonder enige twijfel ook mensen zijn die op minder gezonde manier ‘spiritualiteit’ bedrijven’. Uit de onderzoeken blijkt dat de meeste personen er wel bij varen. De gezondheid bevorderende effecten van spiritueel bewustzijn zijn in ieder geval voor een deel te danken aan het feit dat spiritueel bewustzijn een alternatief verschaft voor onze natuurlijke angst voor de dood. Het is belangrijk om op te merken dat de positieve effecten voor de gezondheid en het meer ontspannen leven waarmee het geloof in een spiritueel leven na de dood gepaard gaat, werkzaam zijn, of er nu enige werkelijkheid aan dat besef ten grondslag ligt of niet.
Kwantumfysica en de dood
De moderne fysica vraagt zich zelfs af of de dood eigenlijk wel bestaat. Een essentieel kenmerk van de kwantumfysica is het onzekerheidsprincipe van Heisenberg, dat stelt dat bepaalde waarnemingen niet kunnen worden voorspeld. Ze drukken een verscheidenheid van mogelijkheden uit, elk gebaseerd op een andere waarschijnlijkheid. Een bekende manier om naar deze veelheid van uitkomsten te kijken is de ‘vele werelden’- verklaring volgens welke elk van de mogelijke waarnemingen correspondeert met een ander universum; met andere woorden, er bestaan simultaan vele werelden, het ‘multiversum’ genoemd.
Biocentrisme
Een nieuwe wetenschappelijke theorie, biocentrisme, verfijnt dit idee verder door te suggereren dat er een oneindig aantal universums bestaat en dat alles wat zou kunnen gebeuren in een of ander universum plaatsvindt. Theoretisch kan de dood niet in enige werkelijke zin bestaan omdat alle mogelijke universums tegelijkertijd bestaan, los van wat er in elk ervan gebeurt. Hoewel we ons lichaam afleggen weerspiegelt het levende gevoel dat wordt uitgedrukt door het ‘ik ben’ van Descartes in zijn beroemde uitspraak ‘Ik denk dus ik ben’ de energie die in en rond onze hersenen wervelt. Een van de absoluutheden van de wetenschap is dat energie noch gecreëerd noch vernietigd kan worden; de energie die verbonden is met onze identiteit verdwijnt dus niet met de dood. (Lanza 2009)
Einstein over de dood
Betekent dit dat ons unieke energieprofiel deze ene wereld waarvan we ons bewust zijn overstijgt en overgaat naar andere werelden? het eerbiedwaardige genie van Ruimte-Tijd Albert Einstein, schreef het volgende aan een familielid van zijn recent overleden vriend Michele Besso: ‘Besso is nu vertrokken uit deze vreemde wereld, iets eerder dan ik, Dat betekent niets. Mensen zoals wij… weten dat het onderscheid tussen verleden heden en toekomst slechts een koppig volgehouden illusie is.’ Einstein doelt hier op onze illusie van de tijd, een concept dat hij uitvoerig bestudeerde in zijn relativiteitstheorie, die zegt dat alle ogenblikken in de tijd even reëel zijn. Als er geen onderscheid bestaat tussen verleden, heden en toekomst, dan is de dood per definitie een illusie. Voor Einstein betekent onsterfelijkheid niet een eeuwigdurend bestaan in de tijd zonder einde; het bestaan bevindt zich juist helemaal buiten de tijd. (Hoffman en Dukas 1972)