Veel moderne mensen  vertrouwen de natuur niet. Van alles wat er bestaat is de natuur toch wel het laatste dat je kunt vertrouwen. Je moet het managen. Je moet het in de gaten houden, telkens weer bijsturen. Het zal altijd verkeerd gaan als we niet uitkijken. We hebben voortdurend het gevoel dat je de natuur niet vertrouwen kunt want natuur geeft allemaal onkruid en insecten en er groeien bomen in die er niet thuishoren omdat mensen ze geplant hebben. Alan Watts zei: dat is een denkwijze die tegelijkertijd opkomt met beschaving. En wat je al helemáál niet kunt vertrouwen? Dat is de menselijke natuur.

Libido

Volgens grondlegger van de moderne psychologie dr. Freud wordt onze natuur aangestuurd door het libido en wat dát inhoudt weten we en vertrouwen kun je dat voor geen meter. Er is ooit een tijd geweest dat men daar flink de zweep overheen legde, maar dr Freud zei: Nee, nee, nee, zo moet je dat niet doen! Je moet er mee omgaan zoals een goede paardentrainer de paarden traint door het dier af en toe te belonen met een klontje suiker en er op die manier controle over te krijgen. Wees er vriendelijk voor behandel het met respect ook al is het libido zelf echt zeer, zeer, respectloos.

Spontaan, automatisch, complex en vanzelf

Het Chinese woord voor natuur  自然 Zìrán, betekent: vanuit zichzelf zo, dat wat vanzelf gebeurt: spontaniteit.  Spontaan betekent bijna hetzelfde als automatisch want automatisch is wat vanzelf gaat. Alleen is het zo dat wij bij het woord automatisch denken aan machines en apparaten, maar Zìrán zoals de Chinezen het zien, wordt niet in verband gebracht met machines maar met biologie.

Je haar groeit vanzelf je hoeft niet te bedenken hoe je het doet groeien. Je hart klopt vanzelf je hoeft niet te bedenken hoe je het laat kloppen. Het ongelooflijk complexe proces van het kijken gaat helemaal vanzelf, je spijsvertering, hormoonhuishouding, je ademhaling gaat vanzelf, je gedachten komen vanzelf. Dat is wat zij bedoelen met natuur.

In de Chinese filosofie van de natuur heeft de natuur geen baas. Er bestaat geen principe dat dingen forceert om zich zo te gedragen zoals zij doen. Er is dus een heel groot verschil tussen het Chinese idee van tao als principe van de natuur en het Christelijke idee van God als heer en meester over de natuur want de Tao gedraagt zich niet als een baas. Eigenlijk is het een compleet democratische filosofie over de natuur.

“De master has  gone off to the hills, cloud-hidden, whereabouts unknown”. De meester zit ergens in de duinen, verborgen in de wolkenmist, verblijfplaats onbekend.

De menselijke natuur vertrouwen in de volledige erkenning dat deze zowel goed is als slecht, zowel liefdevol als zelfzuchtig

Een Chinees zou kunnen zeggen: als je jezelf niet vertrouwen kunt dan kun je in wezen helemaal niets vertrouwen. Want als je jezelf niet kunt vertrouwen hoe kun je dan het wantrouwen in jezelf vertrouwen? Als je jezelf niet kunt vertrouwen als persoon of als je jezelf niet vertrouwt als maatschappij dan ben je compleet in de war. Dan heb je geen poot meer om op te staan. Je heb  geen uitgangspunt meer voor wat dan ook, niets waar je vanuit kunt gaan.

In het confucianisme – een invloedrijk ethisch en filosofisch systeem uit China, dat de leer van Confucius (551 – 479 v.Chr.) volgt-  wordt de fundamentele deugd van een mens jen genoemd dat gespeld wordt als J E N. Jen, zei Confucius, is de belangrijkste van alle deugden, hoger dan rechtvaardigheid, hoger dan beleefdheid en het betekent ongeveer zo iets als: menselijkheid, liefde voor anderen, een hart voor de mensen hebben.

Wanneer een leider geen jen heeft, zegt het confucianisme, wordt het voor de onderdanen, de burgers moeilijker om zich menselijk te gedragen.  Een werkelijk goed mens is daarom een mens met hart voor mensen en dat betekent dat je boven alles de menselijke natuur zou moeten vertrouwen in de volledige erkenning dat de menselijke natuur zowel goed is als slecht, dat die zowel liefdevol is als zelfzuchtig.

Hoe meer de natuur wordt tegengehouden door beton, asfalt en machines des te meer bestendigt zij zich in de menselijke geest, meestal als ongewenste, ruwe bezoeker

Het idee dat de mens boven-, buiten-, of naast de natuur staat is in zijn algemeenheid ´n verschijnsel dat hoort bij ‘beschaving‘. Dit apart staan van de natuur is eerder ingebeeld dan echt, want hoe meer de natuur wordt tegengehouden door beton, asfalt, apparaten en machines des te meer zij zich bestendigt  in de menselijke geest, meestal als een ongewenste, ruwe, nare bezoeker.

In ‘primitieve’ culturen  ziet men dit als demonen, wij geven het een pseudowetenschappelijk tintje door het disorder, depressie of burn-out te noemen. Maar de creaties van de mens, onze kunst, onze literatuur, onze gebouwen zijn qua soort niet anders dan de creaties van de natuur zoals vogelnesten en honingraten, ze verschillen enkel in kwaliteit.

De dingen die de mens maakt zijn oneindig meer divers en ingenieus maar juist dit ingenieuze in combinatie met onze angst vergroot het gevoel van de mens er alleen voor te staan in het universum. Je ziet de drang tot afscheiden in het streven van mensen naar erkenning, patenten en copyrights en de neiging om alles wat ie ‘zelf’ bedenkt SMART te noemen; IK heb dit gemaakt.

Want het zou indruisen tegen het zelfbeeld van de mens om toe te moeten geven dat zijn razend knappe vermogen om na te kunnen denken hem eerder maakt tot dienaar van de natuur dan tot meester over de natuur.

I made this

The sun will shine on you – Jeff Lynne’s ELO

Disclaimer