Anthropocentrisme, het geloof dat de mens superieur is in de wereld, denkend en handelend vanuit een heersersprincipe. Het geloof dat de mens zich zo min mogelijk moet aanpassen aan de natuur en dat de natuur met gif en geweld aangepast moet worden aan de drang van de mens, is het uitgangspunt in veel moderne culturen en bewuste acties en handelingen. Het is een belangrijk concept op het gebied van milieu-ethiek en het denken over milieu waar het vaak beschouwd wordt als de basis-oorzaak van problemen die mensen veroorzaken in de ecosfeer, klimaat, gezondheid en welzijn.
Hildegard von Bingen beschreef milieukwesties van nu al 850 jaar geleden
Omdat vrouwen in die tijd niets mochten vinden, wordt wel eens gedacht dat het visioen misschien een slim omwegje was om haar gedachten en inzichten toch naar buiten te kunnen brengen. Dan nog blijft de vraag: hoe kon Hildegard von Bingen in de Middeleeuwen, honderden jaren voor het begin van de industriële revolutie milieukwesties beschrijven die vandaag actueel zijn? Hieronder een vertaalde passage uit een door Hildegard beschreven visioen:
“Nu zijn alle winden vol van de stank van rottend loof en de lucht spuwt vuil uit zodat de mensen hun mond niet eens goed durven te openen. Ook is de groenende levenskracht verwelkt door de goddeloze waanzin van de verblinde mensenzielen. De elementen roepen hierover zelfs God aan: En ik hoorde hoe de elementen van de wereld zich met een wilde schreeuw wendden tot de man Gods. En zij riepen: „Wij kunnen niet meer bewegen of onze natuurlijke weg voltooien, want de mensen keren ons als in een rad om, van onder boven. Wij, de elementen, lucht en water, stinken al als de pest en sterven van verlangen naar een rechtvaardige schikking.
In de heerlijkheid zag ik als in een spiegel een luchtlaag die veel helderder was dan het schoonste water. Zij zond stralen uit, sterker dan de stralen van de zon, en zij bewoog in de wind en droeg alle groenkracht van de kruiden en bloemen van het paradijs en van de aarde in zich, vol van de geur van alle groene leven, zoals ook de zomer de allerzoetste geur van kruiden en bloemen draagt.
In deze dagen zullen lieflijke wolken met milde lucht de aarde beroeren en haar doen overlopen van groenkracht en vruchtbaarheid. (…) Ook de vorsten… Zullen alle wapens verbieden, die gemaakt zijn om de mensen te doden. Enkel ijzeren werktuigen, Waarmee ze de aarde zullen bewerken, En die de mensen nodig hebben, zullen zij toestaan”