De dood is de grote wond in het universum en de grote wond in ieders leven. En – ironisch genoeg – is het juist deze wond die kan leiden tot nieuwe spirituele groei. Denken aan je dood kan je helpen om je vastgeroeste ingesleten manier van waarnemen te veranderen.
In plaats van alleen maar te leven naar het zichtbare en bezitbare binnen de materiële dimensie van het leven begin je je gevoeligheid te verfijnen en bewust te worden van de schatten die verborgen liggen in de onzichtbare kant van je leven.
Iemand die spiritueel is heeft een gevoel ontwikkeld voor de diepte van zijn of haar eigen niet-zichtbare natuur. Jouw onzichtbare natuur bevat kwaliteiten en kostbaarheden die nooit door de tijd aangetast kunnen worden. Je hoeft ze niet te pakken zien te krijgen, je hoeft ze niet te verdienen. Je hoeft ze ook niet te beschermen.
Deze kostbaarheden zijn van jou; onontvreembaar, onvervreemdbaar, niemand anders kan ze ooit van je afnemen.