(Dit interview is eerder gepubliceerd in de Badgastenkerkje nieuwsbrief) Nia: “Ja, ik ben d’r heel gek van, breien. Ik zou het vreselijk vinden als dat niet meer kan. Het ontspant. Als ik een beetje druk in mijn hoofd ben en ik ga breien, dan zakt het zo weg. Heerlijk, ja. Eigenlijk brei ik mijn hele leven al, kun je wel stellen. Ha ha. Kom jij soms om te vragen of ik een trui voor je wil breien? Dat dacht ik.” eigenlijk.”
JP: “Dat zou mooi zijn, maar laat ik nou net een nieuwe hebben, van de C&A.” Nia: “Nou goed zo, staat je erg leuk. Maar kijk uit met wassen, dat je hem in de wolwas doet, moet je echt doen hoor, anders dan verknal je ze. ”JP: “Ja ja, wolwas, op 30 graden. Zeg, Nia, deze oker-kleurige trui hier is dat je nieuwste productie? Daar praten ze over in het dorp.” Nia: “Ja, die is wel leuk he? Dat is héle dunne wol. Dus dat heeft onnoemelijk lang geduurd voordat die klaar was. JP: “Hoelang?” Nia: “Nou, met deze trui ben ik dik voor kerst begonnen.
Je verdiende ongeveer niks in ’n kledingatelier maar ik zou het zo overdoen
JP: “Wat zijn de momenten waarop je breit?”Nia: “Ja, als ik klaar ben met alles. Dan ga ik eerst lekker tv kijken, of mijn tablet en zo en dan ga ik effe lekker breien. Dat hou ik dan zo’n beetje een uurtje of anderhalf uur vol en dan stop ik weer. Met de vrije tijd die ik nu heb ga ik steeds meer breien. Dat is gewoon zo. Vroeger naaide ik ook veel.” JP: Eh, kleren maken?” Nia: “Het was mijn beroep hè, ik heb op een atelier gezeten. Naast het Rode Kruis ziekenhuis had je Euseman, daar waar nu het Brandwondencentrum is, dat was een oud wit gebouw, de ingang was op de Velserweg. Daar heb ik 10 jaar gewerkt.” JP: Wat maakte je voor dingen daar?“ Nia: “Nou.. rokken, jurken maar dan heel grote maten en ook kamerjassen.
Ik zei ooh daar wil ik heen toen ik hoorde dat er in Beverwijk een atelier was
Ik vond het heerlijk, op mijn 15e al, ik heb nooit doorgeleerd. Ik was op mijn 15e al van school af. Toen hoorde ik dat er een atelier was en ik zei ooh, daar wil ik heen, dat is mijn roeping. Ik wilde zittend werk hebben. Werken in de huishouding heb ik geprobeerd dat vond ik vreselijk, in een winkel vond ik vreselijk. Toen hoorde ik dit en dacht ik dat is mooi.
Ik heb gewerkt vanaf mijn 15e tot dik in mijn trouwen. Toen ik kinderen kreeg ben ik gestopt. Maar dan leer je ook naaien. Het was hard werken voor weinig geld. 45 uur in in de week. Je verdiende toen ongeveer 20 – 30 gulden in de week, niks, gewoon voor niks. Maar ik zou het zo weer doen, echt.” JP: “Fijne sfeer daar?” Nia: “Ja! Je zat met zijn vieren aan de stroom, zo noemden we dat.”
Ik was 6, binnen de kortste keren had ik het onder de knie
JP: “En wanneer maakte je je eerste dingetje?” Nia: “Ik was toen 6. Dat is een heel verhaal want het was in de oorlog, in de hongerwinter. We woonden in Amsterdam, er was geen eten. Ik was ondergebracht bij mensen, Daar kreeg ik al heel snel difterie en dan moet je 6 weken in quarantaine. Ik heb in Leiden in een ziekenhuis gelegen. Mijn ouders wisten het niet want we waren ondergebracht. En daar in het ziekenhuis liepen nonnen rond en die waren altijd maar aan het breien.
Dus ik zeg op een gegeven moment: ik wil het ook leren. Nou binnen de kortste keren had ik het onder de knie, toen was ik 6 jaar. Ja dat was wel leuk hoor. Ik ging gelijk allemaal poppenkleertjes breien. En toen moest ik leren afkanten en zo, dat heb ik m’n eigen allemaal zelf aangeleerd. Er was een onnoemelijk tekort aan kleding en het was koud, Ik denk dat de nonnen kleding maakten voor kinderen.” JP: “Hoe ging het met breien toen je een puber werd, een tiener?”
Altijd mooie wol, dat is het wel waard
Nia: “Je had niet veel. Ik had een vriendin. Toen zeiden we, zullen we allebei een mooie trui breien en dan gaan we die aantrekken als we gaan stappen. Dus wij met een noodgang aan het breien en na een paar weken was het af en konden we eindelijk het truitje aan. Ik weet het nog goed, een oranje truitje met korte mouwen. Dat was in de jaren dat ik 15, 16 jaar was.
Voor die nieuwste trui hier had ik trouwens wol tekort en toen zei mijn dochter Ilse: mam, ik heb nog wel wat, dat past er wel bij, dan maak je daar een kol van.”
JP: “Nou, die kleuren passen er precies bij.” Nia: “Ja, en vanmorgen heb ik een randje er aan gehaakt. Want ik vond hem een beetje wijd van onderen. Zo ben je maar lekker bezig. Ja, ik ga vaak samen met Ilse of Lonneke samen naar een mooie wolwinkel. Deze wol hebben we in Hoorn gekocht. Altijd mooie wol, dure wol. Dat is het wel waard, ik ga echt geen goedkope wol kopen. Dat vind ik zo zonde, binnen een paar keer wassen is dat weg.
Interview & foto: JP